LAND
Verenigde Staten
HOOFDSTAD
Washington
TIJDZONE
+/- GMT -5 t/m -10
VALUTA
US$
TAAL
Engels, Spaans
Verenigde Staten
Washington
+/- GMT -5 t/m -10
US$
Engels, Spaans
Weetjes
Leuke, praktische en nuttige weetjes
Wanneer
Periode in de blog
Xtra
Lees:
Luister:
Kijk:
Auteur
Gepubliceerd op:
Geschreven door:
Foto’s door:
Met ons gezin met twee kinderen (3 en 1 jaar oud) reizen we een jaar lang over de wereld in een truck camper. Eén van onze belevenissen is onze trektocht langs de weg der wegen, de Motherroad, route 66. We beleven route 66 van het begin tot het eind, van Chicago naar Los Angeles. Een reis door acht staten van Amerika met een steeds veranderende cultuur, landschap, klimaat en tijdzone. Een reis terug in de tijd ook, vol met symboliek, waarbij je dagelijks ervaart dat route 66 veel meer is dan alleen een weg. En natuurlijk ook een reis vol ontmoetingen met bijzondere mensen. In drie delen vertellen we ons verhaal van route 66. Dit is deel drie. Route 66 door New Mexico, Arizona en Californië.
Tarantula’s in New Mexico
Het landschap verandert steeds weer iets als we verder naar het westen trekken. New Mexico is dor, we zijn nu echt in de woestijn. Het gras is geel, maar er staan wel bomen. Die zien er uit als taaie struiken en hier en daar verschijnen cactussen. Hoe verder naar het westen je komt, hoe meer je ook de tafelbergen gaat zien in het landschap. Ons zoontje herkent ze als de Cars bergen uit de film. Het landschap is veel afwisselender dan in Texas en het is hier dan ook nog mooier. Onze eerste overnachting is in Tucumcari.
Het koelt ’s avond buiten behoorlijk af, dus we besluiten om zelf ook binnen te gaan zitten. Heel eerlijk vind ik dat met die spinnen toch ook iets prettiger…
We stoppen vandaag lekker vroeg en besluiten even lekker te luieren op de camping. We zetten onze luie stoelen neer en voor Michelle, onze dochter van 1 jaar, leg ik een kleed neer in het gras. Het is voor haar ook wel weer eens lekker om lekker rond te kunnen kruipen. Ik inspecteer het gras eerst, want zo langzamerhand komen we in gebied waar we een beetje op moeten gaan letten op giftige dieren. We trakteren onszelf op een ijsje. Terwijl we zo lekker zitten te genieten, zegt Marc ineens: ‘kijk wat daar aan komt’. Ik kijk waar hij heen wijst en schrik me rot. Aan de andere kant van het grasveldje komt op z’n gemak een joekel van een Tarantula (vogelspin) aangewandeld. Hij beweegt zich rustig onze kant op. Ik pak natuurlijk direct Michelle op en we houden goed in de gaten waar de spin heen gaat. Als hij wat meer onze kant op komt, weet Marc hem met behulp van een stokje een flink eind uit de weg te krijgen. Het is tenslotte ook niet nodig om een dier dood te maken waarvan we niet eens weten of het gevaarlijk is. We informeren bij de campingeigenaar. Die kan het enorm waarderen dat we de spin niet hebben dood gemaakt. Het komt nogal eens voor dat mensen dat doen en het is totaal onnodig. Deze spinnen zijn erg teruggetrokken en totaal niet agressief. Een beet is wel pijnlijk, maar ongevaarlijk. Dat is natuurlijk een geruststellende gedachte, maar evengoed zien ze er griezelig uit. Michelle kruipt dus vandaag niét meer op de grond en we schudden alle spullen goed uit voor we ze opbergen. Youri laten we ook even niet meer alleen in de speeltuin spelen en we drukken hem op het hart om geen stenen en stokken op te pakken van de grond en naar ons toe te komen als hij ooit een spin of slang ziet. Ik vind het nog wel het meest lastig om er met Youri op de beste manier mee om te gaan. Je wilt uiteraard niet dat hij gestoken wordt door iets giftigs, maar tegelijkertijd wil je ook niet dat hij panisch wordt voor iedere mug die hij ziet. Tot nu toe lijken we daar een goede balans in te kunnen vinden. Nu we aan het idee gewend zijn dat er gewoon Tarantula’s over de camping wandelen, vinden we het eigenlijk ook wel leuk. Het is best interessant om zo’n beest in het echt te zien. Ze bewegen zich zo rustig, dat je ze op je gemak kunt bekijken zonder ze te storen of je zelf bedreigd te voelen. We zien er later op de middag nog twee. Dit is de eerste camping waar we staan waar het zwembad nog open is en we gaan heerlijk zwemmen. Als we er uit gaan is het later dan gedacht en hebben we geen zin meer om nog te koken, dus we bestellen iets op de camping. Ze komen het heel luxe, op onze site brengen met een golfkarretje. Na het eten leggen we de kinderen op bed. Het koelt buiten behoorlijk af, dus we besluiten om zelf ook binnen te gaan zitten. Heel eerlijk vind ik dat met die spinnen toch ook iets prettiger…
De volgende ochtend gaan we het stadje Tucumcari bekijken. Volgens onze route 66 reisgids is dat een typisch route 66 plaatsje en dat kunnen we wel plaatsen. Langs de weg zie je allemaal ouderwetse (en vaak ook gewoon oude) neonreclames voor motels en restaurants. Er is een heel authentiek uithangbord voor het Blue Swallow motel, dat je vaak terugziet in foto’s en boeken over route 66. Het is wel heel leuk om daar nu zelf bij te staan en we moeten er natuurlijk even een foto van maken. Er is ook een lekkere kitsch indiaanse souvenirswinkel, waar we vanzelfsprekend de nodige dingen moeten kopen. Als we Tucumcari genoeg bekeken hebben vervolgen we onze weg. We lunchen in een stadspark van Santa Rosa. Het is over de 30 graden. Vlakbij zijn de blue holes, waar we nog even gaan kijken. Santa Rosa is een relatief groen stadje door de bronnen die hier in de omgeving zijn. Deze blue hole is er daar een van. Het is een soort heel diep gat met helder water. Er schijnt hier vaak te worden gedoken.
Ik ben erg nieuwsgierig naar de ratelslangen en zou er best een willen zien, maar dan natuurlijk wel op veilige afstand. Ik ben dan ook opgelucht en een tikje teleurgesteld tegelijk dat het blijft bij het waarschuwingsbord.
Iets na Santa Rosa moet je kiezen welke versie van route 66 je volgt. De hele oude via Santa Fe of een latere versie die vanaf dit punt rechtstreeks naar Albuquerque loopt. We gaan voor de echte oude variant en slaan rechtsaf. We komen nu op een weg die echt dwars door de woestijn loopt. Er is hier wederom niets, behalve een prachtig uitzicht. Het klinkt wat overdreven, maar op iedere heuveltop blijven we uitroepen hoe mooi we het hier vinden. We overnachten deze nacht op een camping bij Las Vegas, New Mexico (niet te verwarren met Las Vegas, Nevada) en we staan midden tussen de dorre struiken in de woestijn.
Terwijl we door rijden richting Santa Fe, komen we langs een nationaal park waar resten van een oud indianendorp te zien zijn. In dit gebied woonden een indianenstam in huisjes waar hier opgravingen van te zien zijn. De Spanjaarden probeerden de indianenstam te bekeren en hebben er een kerk gebouwd. Ook daarvan zijn de resten hier te zien. Er is een interessant pad uitgezet langs de oude resten. Niet alleen het indianendorp is interessant, de omgeving is ook nog eens prachtig en ondanks de warmte is het heerlijk om de wandeling te maken. We komen onder andere langs een oud gebouw dat door de indianen onder de grond is aangelegd. Wat hier bijzonder aan is, is dat je er in kunt. We klimmen de trap af de put in en bekijken waar de indianen hun feesten vierden. Wat ook interessant is, is dat we een bord tegenkomen dat hier ratelslangen zitten. Dit soort dingen leveren altijd een dubbel gevoel op. Ik ben erg nieuwsgierig naar de ratelslangen en zou er best een willen zien, maar dan natuurlijk wel op veilige afstand. Ik ben dan ook opgelucht en een tikje teleurgesteld tegelijk dat het blijft bij het waarschuwingsbord en dat we geen echte slang zien.
We komen aan het einde van de middag aan in Santa Fe. Route 66 loopt dwars door het centrum. Het plaatsje ziet er erg leuk uit. De sfeer is hier erg Spaans/Mexicaans en de plaza ziet er aantrekkelijk uit. Hoewel het al laat is, parkeren we de auto en gaan we het stadje bekijken. We snuffelen lekker rond in de winkeltjes en de kraampjes op het grote plein. We kunnen ons moeilijk losmaken uit de sfeer, maar omdat we nog geen overnachtingsplek hebben besluiten we toch niet al te lang te blijven. Uiteindelijk rijden we helemaal door naar een camping in het noorden van Albuquerque. ‘s Avonds wandel ik nog even met Michelle in de buggy over de camping omdat ze niet wil slapen. De camping staat flink vol. Vooral met van die grote campers. Het is niet te geloven dat we daar zelfs aan wennen. Al wandelend heb je alle tijd om ze eens op je gemak te bekijken en als je zo lang onderweg bent, dan ziet de ruimte en de comfort van die grote campers er best eens verleidelijk uit. Maar buiten het feit dat we er helemaal niet mee mogen rijden met ons rijbewijs, zou ik ze ook niet willen ruilen voor onze truckcamper die ons op iedere weg brengt waar we maar willen. Tenten zie ik hier niet. Er verblijven nog een paar mensen in een cabin, maar het grootste deel zijn toch slagschepen van campers en caravans. Op de camping rijdt regelmatig een shuttlebusje naar het nabijgelegen casino. Ik wandel nog even lekker door de zwoele avondlucht terwijl ik stiekem andere mensen observeer. Als Michelle in slaap is gevallen ga ik naar de camper terug.
In de verte zien we kleine vrachtwagentjes voorbij kruipen, terwijl wij over vaak onverharde wegen rijden, die zich om de bergen heen slingeren in plaats van er dwars doorheen.
Route 66 is vandaag minder boeiend dan andere dagen. We moeten een heel stuk door Albuquerque en alle voorsteden en er is eigenlijk niet zoveel te zien. Pas later wordt het weer interessanter als we weer door de woestijn rijden. We zien nu ook af en toe rode aarde en zien steeds vaker ‘mesa’s’ (tafelbergen) in het landschap. Route 66 volgt grotendeels de snelweg, maar ligt er wel een heel eind vandaan. In de verte zien we kleine vrachtwagentjes voorbij kruipen, terwijl wij over vaak onverharde wegen rijden, die zich om de bergen heen slingeren in plaats van er dwars doorheen. Onderweg stoppen we om een campinglamp te kopen die we buiten op een picknicktafel kunnen zetten. We gaan nu echt merken dat het ‘s avonds vroeger donker wordt en we zitten steeds vaker in het donker te eten. We overnachten op een vreselijke camping in Gallup Het is een groot stuk parkeerterrein tussen de snelweg en de andere doorgaande weg in. Ze hebben niet eens de moeite genomen om er een paar bomen neer te zetten. Er zit een vreselijke mevrouw aan de balie die ons ook nog teveel laat betalen. Gelukkig krijgen we het teveel betaalde de volgende dag van haar collega terug. Eigenlijk zijn onze ervaringen in Amerika alleen maar positief. Jammer van die ene onvriendelijke mevrouw…
Gallup ligt niet ver van de grens van Arizona. We rijden nog een stukje oud onverhard route 66 voor we de staatsgrens passeren. We komen over een brug over een canyon die authentiek route 66 is. Als we er voor staan zien we dat je eigenlijk niet zwaarder mag zijn dan 3 ton en dat zijn we wel. Eigenlijk moeten we nu kilometers terug om de alternatieve route over de snelweg te nemen. Terwijl ik nog op m’n gemak een foto sta te nemen en net bedenk ik de brug een beetje hoor kraken, dus dat we maar om moeten rijden, hoor ik ineens een hoop kabaal. Marc geeft flink gas en met grote vaart rijdt hij de brug over. Pfff… zonder barst of kraak veilig aan de overkant. Ik wandel er ook naar toe en stap dan weer in. We rijden de grens over Arizona in.
Arizona
Onze eerste stop in Arizona is in Holbrook. Een stadje langs de snelweg met de nodige route 66 uithangborden bij hotels. ‘s Ochtends maken we het onszelf makkelijk met het ontbijt. Ze hebben hier een soort buiten restaurantje ingericht waar je voor een klein bedrag een hele stapel pannenkoeken kunt eten. Ze hebben er ook nog een heerlijke bak koffie bij en we hoeven alleen maar aan te schuiven….. een heerlijk begin van de dag. Dan vervolgen we route 66. Het begint gelijk leuk als we door Holbrook zelf rijden. Aan de linkerkant van de weg zien we ineens het Wigwam motel. Dit is een motel dat bestaat uit kleine huisjes rondom de receptie in de vorm van indianententen. Voor het idee hebben ze er ook nog eens een aantal oldtimers geparkeerd. Dit kan niet anders dan de inspiratie voor het motel van Sally uit Cars zijn geweest. Later lezen we op internet dat dat inderdaad zo is. En bovendien blijken er langs route 66 4 Wigwam motels te zijn geweest die heel typerend waren voor de route 66 rijders uit die tijd. We gaan natuurlijk even op ons gemak kijken en bekijken ook de oldtimers die er staan.
Hij vertelt ons dat het idee voor ‘Take it easy’ van de Eagles eigenlijk is ontstaan toen de schrijver van de tekst bij deze hamburgertent een hamburger zat te eten en een meisje in een truck zag rijden.
Ook in Arizona rijden we weer over de leukste weggetjes en door leuke plaatsjes. En daartussen is dan weer mijlenlang niets. Aan het begin van de dag volgt de route een groot deel de snelweg. Op sommige stukken is de oude weg zelfs helemaal vervangen door de snelweg en moeten we die dus volgen. Maar meestal volgen we de ‘frontier road’, een weg die vlak langs de snelweg ligt. Onderweg komen we langs een heel klein plaatsje, Jackrabbit. Vroeger was hier een soort servicestation. Nu is dit vooral een souvenirs winkel geworden. Buiten staat een enorme haas en een bord in de vorm van een haas of konijn waar op staat ‘here it is’ (gezien de naam van het plaatsje zal het een haas moeten zijn, maar ik vind het meer op een konijn lijken…). Weer twee iconen uit de route 66 tijd. Het schijnt dat in die tijd iedereen zich liet fotograferen op de haas en dat doen wij dus ook maar.
Standing on the corner in Winslow Arizona..
In Winslow komen we op een kruispunt met een gigantisch route 66 embleem op de grond. Op de hoek zit een souvenirs winkel. Deze hoek komt voor in ‘Take it easy’ van de Eagles (Standing on a corner in Winslow, Arizona….). Een stuk van de songtekst hangt aan de muur en er staat een standbeeld hier. En wij staan dus nu in de songtekst…
Via mooie kronkelige weggetjes en oude bruggen, komen we in Flagstaff. We stoppen er om te lunchen. Het wordt weer een echte Amerikaanse hamburger. We zitten buiten aan een tafeltje op de hoek van een grote kruising, omdat ze hier de beste hamburgers uit de regio hebben. Dat klopt ook wel, want ze smaken erg goed. Maar het is wel een beetje suf om midden in het verkeerslawaai en de uitlaatgassen met twee kinderen op een terras te zitten. We moeten er zelf wel om lachen. Een man die hier al heel lang werkt komt een praatje met ons maken. Hij zit op z’n praatstoel en we komen hier bijna niet meer weg… Hij vindt het geweldig als hij hoort over onze reis en wat we allemaal al gezien hebben. Van een praatje pot over de omgeving raakt het gesprek aan politieke onderwerpen. Zelf is hij erg trots op z’n land, wat hem zeker siert, maar hier en daar wat kortzichtig maakt in onze beleving. Hij legt echt álles positief uit en zet nergens z’n vraagtekens bij. Maar misschien is dat ook wel een vervelende Nederlandse gewoonte. Het is in ieder geval een boeiend gesprek. Wat wel grappig is dat hij ons vertelt dat het idee voor ‘Take it easy’ van de Eagles eigenlijk is ontstaan toen de schrijver van de tekst bij deze hamburgertent een hamburger zat te eten en een meisje in een truck zag rijden. Hij heeft een kopie van de tekst van een interview waar dat uit blijkt. Hij gaat het helemaal voor ons opzoeken. We hebben hier nu zeker twee uur gezeten en besluiten dat het tijd is om verder te gaan.
Een onverharde weg dwars door de bossen lijdt ons naar Williams en daar slaan we ons kamp op voor de nacht. De camping ligt op zo’n 1000 meter hoogte, dus het is hier vrij fris en het is wat regenachtig. De volgende ochtend maken we kennis met een gezin met 3 kinderen die in een verbouwde schoolbus voor langere tijd op reis zijn. Wat wel leuk is om te horen is dat het voor hun helemaal geen probleem is om de kinderen van school te houden. Ze doen hier gewoon aan ‘homeschooling’ en geven hun zoontje onderweg zelf les. Niks toestemming van de leerplichtambtenaar. Dat is natuurlijk ook niet zo gek als je bedenkt wat een afgelegen gebieden ze hier hebben. In een dorpje in Alaska waar we zijn geweest waren niet eens genoeg kinderen voor een school en zo zullen er hier wel meer plaatsen zijn.
Oatman bestaat uit één straat, namelijk die waar we op rijden. Langs de kant van de weg zijn wat winkeltjes waarlangs een houten boardwalk is gemaakt. Aan de palen langs de boardwalk staan ezels.
Williams is een leuk plaatsje dat de poort van de Grand Canyon vormt en tevens veel route 66 aandacht heeft. We slenteren er lekker doorheen en bekijken op ons de gemak de vele souvenirs winkeltjes. Voordat we weggaan, gaan we eerst naar de Dairy Queen om een ongegeneerd groot ijsje te eten. Dan gaan we maar eens rijden. Het is veel rechttoe rechtaan vandaag en we hebben zelfs wat snelweg in de route zitten. En hoewel dat nou ook weer niet nodig was, schieten we aardig op. Na niet al te lange tijd, bij Seligman, buigt route 66 helemaal af van de interstate en maakt de weg een soort boog in de richting van de Grand Canyon. We komen langs een paar plaatsjes die helemaal de route 66 sfeer hebben. Je vindt hier van alles en nog wat uit vervlogen jaren. In de tijd dat route 66 nog intensief werd gebruikt was dit allemaal echt, nu wordt het alleen voor de route 66 verzamelaars in stand gehouden. Er zijn oude winkeltjes, een oude kapperszaak, benzinepomp en natuurlijk staan overal auto’s uit de jaren 30 tot 60. De weg loopt verder door de woestijn met prachtige uitzichten en we komen zelfs op een punt waar we uitzicht hebben op de Grand Canyon vanaf de weg. We kunnen er als het ware in kijken van de zijkant. Het is een prachtige route. Aan het einde van de middag komen we bij een oude benzinepomp. Het bijbehorende winkeltje is een soort souvenirs en curiosazaakje. Je kunt er uren rondkijken en steeds nieuwe dingen ontdekken. Zelfs van het toilet hebben ze hier wat bijzonders gemaakt. Ook buiten is een heleboel te zien. Rondom de oude benzinepomp staan een aantal oude auto’s en er liggen overal dingen die thuishoren op een ranch of in het wilde westen. Het is een echt fotoparadijs hier. Tussen de oude rommel en de cactussen verwacht je ieder moment een ratelslang, maar die zien we gelukkig niet.
Via Kingman vervolgen we onze weg door Arizona. We rijden nu helemaal geen snelweg meer en zijn er zelfs niet eens in de buurt. We rijden door een laag gebergte waar een prachtige kronkelige weg doorheen loopt. Vanaf de bergpas hebben we een schitterend uitzicht over het dal. Langs de weg staan allerlei soorten cactussen. Verder is het nog steeds woestijnlandschap hier. Gisteravond heb ik in ons route 66 boek gelezen dat deze bergpas vroeger berucht was. Er waren auto’s die hier de pas niet op konden. Sommigen konden het dan in hun achteruit wel. Dat had te maken met het feit dat die versnelling sterker is en met de manier waarop de brandstof pompen destijds waren gemonteerd. De steile pas was in ieder geval aanleiding voor wat takelbedrijven om hier zich te vestigen en die konden blijkbaar bestaan van de auto’s die niet op eigen kracht over de pas heen konden. Het is een leuk verhaal om te weten, maar vandaag de dag rijdt je zonder enige moeite de pas naar boven. Het zijn duidelijk andere tijden. Over de pas heen komen we in een klein plaatsje, Oatman. Oatman bestaat uit één straat, namelijk die waar we op rijden. Langs de kant van de weg zijn wat winkeltjes waarlangs een houten boardwalk is gemaakt. Aan de palen langs de boardwalk staan ezels. Tussen de winkeltjes vind je echte saloons. Het is net een wildwest dorpje. Jammer genoeg komt de regen echt met bakken uit de lucht, waardoor het er toch een stuk minder aantrekkelijk uitziet.
De grens met Californië
De weg vervolgt zich door de prachtige woestijn en langzaam rijden we ook het gebergte weer uit en wordt het wat vlakker. Als we een grote rivier passeren (de Colorado) rijden we de staat Californië in. We moeten even een klein stukje snelweg op. Langs de kant van de weg zien we borden dat er een inspectiestation is. Die staan er wel vaker. Meestal worden de borden dan gevolgd door borden waar op staat dat vrachtwagens zich hier moeten melden. Tot onze verbazing staat er nu een bord dat alle banen naar het inspectiestation worden geleid. We zeggen nog tegen elkaar dat we dat wel verkeerd gelezen zullen hebben, als we tot onze verbazing een bord zien waarop staat dat alle voertuigen zich moeten melden bij het inspectiestation. En inderdaad worden alle banen op de snelweg naar het inspectiestation geleid en wij sluiten dus ook maar braaf aan in de rij. Het blijkt een agrarische inspectie van de staat Californië te zijn. Zo vertelt een niet al te vriendelijke meneer in uniform. De eerste vraag is waar we vandaan komen. Volgens ons is er geen afrit geweest tussen de staatsgrens en hier dus zeggen we een beetje lacherig dat we uit Arizona komen. De man van de inspectie neemt het echter heel serieus en gaat zo mogelijk nog onvriendelijker kijken. Of we planten bij ons hebben. Tussen de voorstoelen ligt een appel die de man waarschijnlijk zelf ook wel ziet liggen. Marc tilt de appel op en geeft als antwoord: ‘een appel’. Waar en wanneer we die gekocht hebben. Ik heb echt geen flauw idee meer, maar dat lijkt ons niet het beste antwoord. We antwoorden dus maar dat we die gisteren in de supermarkt hebben gekocht. Dat laatste klopt overigens. De man knikt wat nors naar ons en kijkt alsof hij echt zin had om eens een lading zelf geteelde tomaten in beslag te nemen. Hij realiseert zich dat er aan ons geen eer valt te behalen en zwaait dat we door mogen rijden. We verbazen ons dat je blijkbaar tussen staten niet zomaar planten en dergelijke mee mag nemen. Er is geen sprake van een paspoortcontrole of iets dergelijks, maar op dit soort dingen is de controle strenger dan tussen Europese landen. Misschien is dit wel kenmerkend voor de staat Californië, die wat typisch schijnt te zijn ten opzichte van andere staten. In dat geval hebben we vandaag wat cultuur gezien en is dit een goede eerste ontmoeting.
Ik bestudeer de kaart eens goed. Als dit maar een gehucht is, dan is de kans groot dat de volgende stippen op de kaart ook niet meer dan een gehucht zijn.
Dwars door de Mojave Desert
Uit de kaart en ons route 66 boek viel niet op te maken hoe de rest van de route zou verlopen vandaag, maar het is maar goed dat onze watertank gevuld is en dat we genoeg proviand voor vandaag bij ons hebben. Het was onze bedoeling om in een grote plaats boodschappen te doen en voor een paar dagen in te slaan en we zouden – zoals gewoonlijk – op ons gemak verder rijden en niet al te laat stoppen vandaag. Maar Needles is de laatste grote plaats waar we doorheen zijn gekomen en daar kwamen we niet langs een supermarkt. Dus gaan we in de volgende plaats wel boodschappen doen, dachten we. In Needles zagen we ook een camping, maar het was pas een uur of 12, dus veel te vroeg om te stoppen. We rijden dus door. Het landschap om ons heen verandert. Het wordt vlakker, droger en leger. Als we bij het eerstvolgende plaatsje op de kaart aankomen, blijkt dit niet meer dan een gehucht. Ik bestudeer de kaart eens goed. Als dit maar een gehucht is, dan is de kans groot dat de volgende stippen op de kaart ook niet meer dan een gehucht zijn. Het ziet er naar uit dat we nu 300 kilometer door de woestijn gaan rijden. Als we dat van tevoren hadden geweten hadden we het waarschijnlijk iets anders gepland. Maar nu besluiten we om maar gewoon te gaan rijden. We hebben genoeg benzine en water bij ons en nu weer helemaal terug rijden naar Needles is ook niet erg aantrekkelijk.
De weg is geweldig. We rijden over een oude, maar wel geasfalteerde weg. Af en toe komen we een andere auto tegen, maar erg druk is het niet. We hebben geluk dat het bewolkt en niet zo warm is vandaag. De temperatuur loopt niet hoger op dan een graad of 22 en daarmee lijkt dit gebied ook gelijk een stuk minder onherbergzaam dan als je in een zinderende hitte rijdt. Na een hele tijd kruist onze weg de snelweg. Bij de oprit naar de snelweg is een benzinepomp met een klein restaurantje er bij. Het complex heet een oase en op hetere dagen zal het dat ook zeker zijn. Nu hoeven we niet per se in de schaduw te blijven. We slaan nog wat te eten en te drinken in en rijden weer verder, onder de snelweg door en dan weer weg de leegte in. Dit is de Mojave Desert. Een paar honderd kilometer ten noorden hiervan ligt Death Valley. Ik heb het wel eerder geschreven, maar het is hier ook weer prachtig en ook hier is er weer stomweg niets. Maar het is toch ook weer een ander soort niets dan we eerder hebben gezien. Het lijkt hier grijzer, rotsachtiger, meer vulkanisch. Met soms ineens prachtige kleurschakeringen. Het is ook hier weer een geweldig mooie route. Af en toe komen we langs piepkleine nederzettingen. Meestal voorzien die dan ook in benzine, toiletten en proviand. En dan is er weer uren niets. Regelmatig zijn er route 66 dingen te zien onderweg; bij de nederzettingen en we zien regelmatig route 66 emblemen in het oude asfalt. Onze inschatting klopte. We rijden 300 kilometer door de woestijn. Er zijn hier geen campings om te overnachten, dus ‘noodgedwongen’ rijden we die 300 kilometer ook in een middagje door. Tegen de avond komen we in Barstow waar we een camping opzoeken. In het kleine winkeltje op de camping zoeken we nog wat spullen bij elkaar die een maaltijd kunnen vormen. Het was een prachtige dag vandaag, maar wel met veel kilometers. Op deze manier gaan we wel snel door onze laatste route 66 kilometers heen. We hebben het grootste stuk van het Californische deel al gehad.
De laatste kilometers
We komen zo langzamerhand steeds dichter bij Los Angeles. Het wordt drukker. Voordat we echt de voorsteden van Los Angeles binnenrijden komen we nog door een schattig klein plaatsje, Victorville. Dit is nog helemaal landelijk en ze hebben er een leuk route 66 museum. Hier kijken we op ons gemak lekker rond. We worden ontzettend vriendelijk ontvangen. De gastvrouw vraagt of we route 66 aan het rijden zijn. Als we ja zeggen, vraagt ze ons waar we zijn gestart. Een beetje trots vertellen we dat we in Chicago zijn begonnen en ‘m dus helemaal rijden. De vrouw reageert ontzettend enthousiast. Ik denk niet dat ze dagelijks mensen binnen krijgen die de hele route rijden. Niet dat we nou de enige zijn, we zijn in ruim en goed gezelschap. Maar er zijn ook heel veel mensen die tijdens een vakantie een deel van de route afleggen. Je moet ook maar net de tijd hebben voor het hele stuk, zeker als je ook nog wat wilt zien onderweg. De gastvrouw van dit museum geeft ons in ieder geval het gevoel dat het bijzonder is en zo voelt het ook. En dat heeft niet alleen te maken met hoeveel mensen deze route nu afleggen. Het is nog vrij vroeg in de ochtend, dus de vrouw vraagt of we denken vandaag aan het einde van de route aan te komen. Het is niet heel ver meer. Met een gemengd gevoel antwoorden we dat we inderdaad denken vandaag bij het eindpunt aan te komen. Het museum is leuk. Naast allerlei leuke route 66 gadgets en wetenswaardigheden, geeft het ook een indruk van de geschiedenis van dit plaatsje. Foto’s en krantenartikelen van de plaatselijke bevolking geven je het gevoel dat je even mag gluren. Dit is veel leukere geschiedenis dan die uit de geschiedenisboeken die je op school krijgt.
En dat was het dan. Geen groot finishbord. Niet eens een plaats om even te stoppen en het even tot je door te laten dringen.
Even nog rijden we gewoon door een landelijk deel van de staat Californië. Maar vanaf San Bernardino rijden we echt de voorsteden van Los Angeles binnen. Ons route 66 boek blijkt gelijk te krijgen. In dit laatste deel laat je onvermijdelijk het relaxte route 66 gevoel al een beetje los. Het is hier drukker en minder authentiek route 66. Er zijn hier domweg te veel andere invloeden. De weg die we volgens onze routebeschrijving moeten volgen, blijkt kilometers lang te zijn en loopt van het ene stadje automatisch het volgende in. Af en toe moeten we even een blok naar links of naar rechts om dan vervolgens weer in kilometers lang in dezelfde richting te rijden. In het begin is het nog leuk, maar op een gegeven moment wordt het eigenlijk een beetje saai. De stad heeft ook geen karakter hier. Het is allemaal hetzelfde. Het wordt weer leuk als we downtown Los Angeles naderen. Met je eigen camper over Sunset boulevard en Santa Monica boulevard is natuurlijk wel weer stoer. Maar het wordt al laat en we worden zo langzamerhand eigenlijk ook wel moe. Inmiddels is het spitsuur geworden en lopen we vreselijk vast in het verkeer.
Het wordt al schemerig als we Santa Monica naderen. Volgens de reisgids eindigt de route vrij abrupt. En dat is ook zo. De routebeschrijving laat ons vlak voor de oceaan nog ergens linksaf slaan en beschrijft dan dat we bij de aansluiting met wegnummer 10 het eindpunt hebben bereikt. En dat was het dan. Geen groot finishbord. Niet eens een plaats om even te stoppen en het even tot je door te laten dringen. We rijden gewoon in de file mee in het drukke verkeer. Niks nostalgisch gevoel of liefde voor route 66 die we onderweg zo vaak hebben bemerkt bij mensen die de kleine musea hebben ingericht. Maar gewoon mensen om ons heen die onderweg zijn naar hele belangrijke dingen uit het begin van de 21e eeuw. Het voelt een beetje vreemd. Het is jammer dat het afgelopen is en dat het zo abrupt en sfeerloos eindigt. Maar tegelijkertijd zijn we vreselijk moe en zijn we ontzettend blij dat we er zijn. Maar we voelen ons ook trots en het geeft een stoer gevoel dat we route 66 helemaal hebben gereden.
Omdat de aansluiting met wegnummer 10 weinig tot de verbeelding spreekt, wordt de Santa Monica pier meestal als eindpunt van route 66 gezien. Deze ligt een blok verder aan de oceaan. Een paar jaar geleden is dit zelfs tot het officiële eindpunt van route 66 benoemd, omdat er waarschijnlijk meer mensen zijn die het oorspronkelijke officiële einde een beetje een anticlimax vonden. We vinden het nu echter te laat om nog bij de Santa Monica pier te stoppen en gaan op zoek naar een plek voor de nacht. Nu we zo langs de oceaan rijden, begint het tot ons door te dringen dat we route 66 echt hebben gereden en zitten nog een beetje na te genieten. We overnachten op een camping met uitzicht over de oceaan. De plekken zijn wat klein, maar verder is de camping prima. We staan wel gelijk weer tussen de toeristen. De camping staat vol met huurcampers met reclame van grote huurorganisaties er op en om ons heen horen we opvallend veel Nederlands. De volgende ochtend zien we pas goed hoe mooi het uitzicht is. We kijken uit over de hele oceaan en zien zelfs dolfijnen springen.
Een paar dagen later vieren we de verjaardag van ons zoontje op de Santa Monica pier. Als we een foto maken van het bord ‘einde route 66’ wat ze een paar jaar geleden op de pier hebben geplaatst, krijgen we de neiging om aan iedereen om ons heen te vertellen dat wij ‘m écht gereden hebben. En dan ook hélemaal: van het begin tot het eind!
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!